“Het doet er niet toe dat het lekker is, het hoort gewoon niet!” [persoonlijke blog]

“Het doet er niet toe dat het lekker is, het hoort gewoon niet!”. Zo besluit mijn oudste zoon zijn betoog. Het onderwerp is de bloemkool, die ik gefrituurd heb in plaats van ‘gewoon’ gekookt. Altijd een risico, iets nieuws proberen, vandaar dat ik er ‘gewoon’ gekookte aardappelen en ‘gewoon’ vlees’ bij had gemaakt. En ik omschreef het als kibbeling-maar-dan-van-bloemkool…. Jongste proefde het, vond het te afwijkend en at het niet. Dochter houdt zelf ook van experimenteren in de keuken en vond het heerlijk. Oudste was boos. Gedurende de hele maaltijd was hij boos. Hij vond het lekker en at het op, maar bleef boos. Tja, bloemkool eet je niet zo….

Eten is altijd een uitdaging, ik denk dat veel mensen met kinderen dat zo ervaren. Met mijn drie kinderen, alledrie “extra bijzonder” is het altijd weer spannend hoe een maaltijd verloopt. Aan tafel eten is een zeldzaamheid. Waar ik -voor ik moeder werd- ideeën had over gezamenlijke maaltijden waarbij iedereen over zijn of haar dag zou vertellen, geniet ik nu van de momenten waarop we samen aan tafel zitten zonder dat het “mis” gaat.

Eten wordt door veel kinderen met een vorm van autisme anders ervaren. Zintuiglijke waarnemingen spelen soms een hele grote rol. Bij mijn jongste is het geur: wanneer er bijvoorbeeld kaas op tafel staat, beïnvloedt dat zijn hele maaltijd. Kaas moet dus echt een heel stuk van zijn bord vandaan gezet worden. Mijn oudste zoon heeft het met ‘tast’: wanneer de structuur van het eten niet goed voelt, kan de smaak wel lekker zijn maar kan hij het nauwelijks eten. Een voorbeeld is champignonsoep: vindt hij lekker maar er mogen geen stukjes champignon in zitten. Andere voorbeelden zijn dat er geen eten wat ze niet lusten, ander eten aangeraakt mag hebben. Een broodje met sla en kaas kan niet meer in een broodje kaas veranderd worden door de sla er af te halen. Een broodje kaas wat tegen een broodje sla en kaas heeft geleden is ook “verdacht” en wordt niet gegeten.

En dan is er nog het risico op een negatieve ervaring. Die worden door kinderen met een vorm van autisme sneller gegeneraliseerd dan gemiddeld (in tegenstelling tot positieve ervaringen). Zo had mijn jongste zoon een keer een pakje chocolademelk niet goed geschud en kreeg hij het bezinksel binnen. Hij had dat niet verteld maar “lustte ineens geen chocolademelk meer”. Pas na een aantal weken kwam ik achter de reden. En toen volgde een periode van ruim een jaar om het vertrouwen weer op te bouwen. Eerst een slokje uit een beker. Later pakjes voor de helft opdrinken etc. Inmiddels is hij de negatieve ervaring te boven, maar dat lukt niet altijd! Bij mijn dochter was een donkere plek op een banaan de boosdoener. Van de ene op de andere dag lust ze geen bananen meer. Ze vindt ze wel lekker, maar wil ze niet meer eten. Tenzij…. ik ze prak, in plakjes snijd of op een andere manier aan haar geef, dan is de negatieve associatie er niet.

Ik vind het mooi, mooi om te zien hoe mijn drie prachtige “extra bijzondere” kinderen de wereld ervaren. Waar ik in het begin vooral bezig was om hen de wereld uit te leggen, merk ik dat ik nu steeds meer hun wereld uitgelegd krijg. Wat een verrijking!

Wat de bloemkool-maaltijd betreft: mijn jongste zoon zei tijdens het afruimen: “het was niet lekker mama, maar je hebt wel goed je best gedaan”. Dan smelt je toch weer helemaal!

Share

About Jennifer

Trotse Moeder van extra bijzondere kinderen. In mijn gezin heb ik te maken met diverse vormen van autisme, (extreem) hoge IQ's, handicaps, en combinaties daarvan. Maar vooral geniet ik van mijn mooie, lieve en bijzondere kinderen!

Check Also

Waar ben je thuis? – Aaltje van Zweden

Aaltje van Zweden, inderdaad, de vrouw van Jaap van Zweden, heeft een nieuw boek geschreven. …

Share
Share