Maart 2015. Vier jongeren staren naar hun iPhone. Ze gaan volledig op in Facebook, Twitter, Whatsapp en Skype. Maar in tegenstelling tot wat je zou denken zijn ze niet bezig met vakantiefoto’s, kattenfilmpjes of de beste plek om wat te drinken. Zonder enige diplomatieke of militaire ervaring organiseren ze een reddingsactie aan de andere kant van de wereld. Binnen een halfuur zullen ze erachter komen of ze het leven hebben gered van een jonge islamitische vredesactivist – of dat hij is gedood door Al Qaida.
De naam van deze jonge moslim is Mohammed al Samawi, en zijn roep om hulp zet een reeks gebeurtenissen in gang die nog het meest op een thriller lijkt. Maar dit is echt, en het gaat om zijn leven. De vossenjacht is een onvergetelijk verhaal over vertrouwen, vriendschap en verlossing.
Waar het verhaal over gaat:
Het boek is geschreven vanuit de Ik-vorm en begint met een hoofdstuk waarin Mohammed een week eerder gevlucht uit zijn woning in Sana’a, Jemens officiële hoofdstad. Hij moest dit doen om te ontsnappen aan doodsbedreigingen. Hij heeft dringend hulp nodig en één Facebookbericht vloog door een netwerk aan netwerken.
Mohammed krijgt als baby een beroerte die zijn rechterzijde verlamd en de mensen in zijn omgeving zeggen tegen hem: ‘Het boze oog is op jou gericht.’ Zijn ouders zijn arts en hij gaat naar een exclusieve particuliere school die drie kwartier rijden van zijn huis staat. Zijn moeder is erg bang was voor de reacties van andere kinderen op haar gehandicapte zoon en gaat de eerste weken met hem mee. Dit valt beslist niet in goede aarde bij zijn klasgenoten en al snel gaat hij door het leven als de invalide jongen, het moederskindje, de sukkel. Mohammed kan niet hardlopen, hij kan niet fietsen, maar hij kan wel lezen en thuis studeert hij hard.
Tijdens zijn basisschooltijd gaat hij zich verdiepen in het geloof en hoort hij over barmhartigheid. Het verbaast hem dan ook dat als zoiets op papier staat, waarom de mensen om hem heen zich dan niet zo naar hem gedragen. Waarom ze barmhartigheid niet in de praktijk brengen zoals hun God dat opdraagt?
In de laatste klas van de basisschool maakt hij kennis met de haat tegen de joden. Eind september 2000 ziet hij op televisie hoe Israëlische soldaten een Palestijnse jongen neerschieten tijdens gewelddadigheden in de Gazastrook.
Twee dagen ervoor, op 28 september, was de Tweede Intifada begonnen.
Toen ik die middag thuiskwam, begroette mijn moeder me bij de deur. Ze hield me lange tijd in haar armen, streek met de bovenkant van haar vingers over mijn slapen en door mijn haar om zichzelf en mij gerust te stellen. Die avond zat mijn vader zoals gewoonlijk voor de televisie, maar ditmaal had hij ons allemaal om zich heen verzameld, zijn gezichtsuitdrukking afwisselend verbijsterd en woedend.
Mohammeds haat tegen de joden wordt keer op keer gevoed en op een dag komt hij twee joden tegen in het militaire hospitaal waar zijn vader werkt. Hij wil zijn woede vertalen naar geweld, maar het lukt hem niet. Hij voedt de woede daarover vervolgens met wraakfantasieën.
In 2009 gaat hij Engels studeren, als aanvulling op zijn opleiding bedrijfseconomie, en ontmoet hij leraar Luke. Mohammed helpt Luke om zich verstaanbaar te maken voor de studenten en ontdekt op die manier dat hij niet alleen maar hoeft te nemen, maar dat hij ook iets te geven heeft. Er ontstaat een hechte band tussen beide mannen en als Luke op een dag vertelt dat hij teruggaat naar zijn eigen land geeft Mohammed hem de Koran. Hij krijgt op zijn beurt de Bijbel van Luke.
Met Luke praat hij veel over het Oude Testament, de Bijbel van de Joden, en op internet gaat hij op onderzoek uit. Hij komt erachter dat alles wat hij heeft geleerd heeft over de joden wel eens niet waar zou kunnen zijn. Hij besluit daarom contact te zoeken met een jood.
Dat blijkt nog niet mee te vallen, maar uiteindelijk komt hij bij de Facebookgroep YaLa-Young Leaders uit. Dit is een groep waar Joden en Arabieren bijeenkomen om ‘over vrede tussen de volkeren te discussiëren en die te bevorderen’. Later gaat Mohammed naar een Moslim-Joodse conventie en merkt hij dat buiten Jemen het leven heel anders is.
Ook al leken Corey en Josh buitengewoon aardig, ik kon het bandje dat sinds mijn vijfde of zesde in mijn hoofd was afgespeeld niet wissen: Joden zijn vossen. Zelfs als ze goed lijken, verbergen ze iets slechts.
Recensie:
Enerzijds wilde ik dit boek keer op keer wegleggen, het was te zwaar om te lezen. Anderzijds moest ik om de een of andere reden toch doorlezen. Ik moest weten hoe de geschiedenis hem had gebracht op het punt dat zijn leven afhing van vier jongeren die hem vrijwel niet of zelfs helemaal niet kenden.
Het is een heel heftig verhaal en af en toe maakte het me angstig. Of misschien is angstig niet het goede woord, maar soms voelde het bijna alsof ik het zelf meemaakte, als ik dat zo oneerbiedig mag zeggen.
Er wordt veel geschiedenis beschreven dat mij weinig zegt en dat ik ook niet echt kon volgen. Ik begreep soms niets van de religies en de onderscheidingen daarin in Jemen, maar ik kan over dit boek zeggen dat ik het zeer fascinerend vind en dat het me erg aan het denken heeft gezet over vele onderwerpen. Het leest qua schrijfstijl makkelijk weg, het is vlot geschreven ondanks de zwaarte van het onderwerp, maar juist die zwaarte maakt lezen ook weer lastig.
We hebben allemaal ons eigen verhaal, maar als we kunnen beginnen contact met elkaar te zoeken – online of in het werkelijke leven – dan kunnen gaan zien hoezeer we op elkaar lijken, en dan, bid ik, zullen wij in staat zijn elkaar te behandelen als broers en zusters.
De Vossenjacht – Mohammed Al Samawi
Paperback, 368 pagina’s, uitgeverij HarperCollins
Bestel dit boek hier >>>>