Wist je dat het kinderfeest Sint Maarten niet overal op dezelfde wijze wordt gevierd? In sommige plaatsen worden optochten georganiseerd, in andere plaatsen zijn er vreugdevuren.
Algemeen bekend zijn de lampionnentochten. De kinderen maken lampionnen of hollen pompoenen uit met daarin een lichtje. Vaak wordt dit op school gemaakt. Met deze lampionnen gaan de kinderen langs de deuren. En zingen ze Sint Maartenliedjes in ruil voor snoepgoed. Om je te helpen, hieronder wat liedjes die vanavond goed van pas komen…
Sint Maarten, Sint Maarten
de koeien hebben staarten…
de meisjes hebben rokjes aan
daar komt Sinte Maarten aan
Sinte, sinte Maarten
De koeien hebben staarten,
De varkens hebben oren,
Daar zijn ze mee geboren.
Hier woont een rijke man,
Die ons vast wat geven kan,
Geef een appel of een peer,
We komen ’t hele jaar niet meer.
Sint Maarten, Sint Maarten,
de meisjes hebben staarten,
de koeien hebben rokjes aan,
daar komt Sint Maarten aan.
Sint Maarten, Sint Maarten,
er waren twee tomaten,
de ene heeft een petje op,
de ander heeft een kale kop.
Sinte Maarten Mikmak,
Mijn moeder kijkt naar TikTak
Mijn vader kijkt naar Sesamstraat
Dat is wel een snoepje waard.
En voor als de mensen niets geven:
Hier woont juffrouw Kikkerbil
die ons nooit iets geven wil
Hier woont meneer Apenkop
Die eet alles zelf op
Spottend:
Sinte Maarten mikmak,
m’n vader is een dikzak,
m’n moeder is een dunnetje,
geef me een pepermunnetje.
Pepermunnetje lus ik niet geef me dan een suikerpiet,
suikerpiet met honing, morgen word ik koning!!
Koning wil ik niet zijn geef me dan een glaasje wijn.
Glaasje wijn met bieten morgen krijg ik visite!!!!
Regionaal:
Op de wijs van: Daar was laatst een meisje loos
Elf november is de dag
dat mijn lichtje
dat mijn lichtje
Elf november is de dag
dat mijn lichtje branden mag
Noord Holland
Sinte Maarten had een koe,
die moest naar de slager toe.
Was ze vet of mager,
zij moest naar de slager.
Groningen
Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern,
doe daanst deur de stroaten
dat kist ja nait loaten
Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern
Mijn kleine lantaarn
Ik zie jou zo graag
Je danst door de straten
Dat kun je niet laten
Venlo
Sinter Mertes veugelke,
haet ein roëd keugelke.
Haet ein blauw stertje,
hoepsa Sinter Mertes.
Vandaag is ’t Sinter Mertes,
morrege Sinter Krökke.
Dan kòmme die gooje herte,
die hadde zo gaer ein stökske.
Höltje op ein törrefke,
Sinter Mertes körrefke.
Hölt, hölt, hölt,
en ’s winters is ’t kald.
Hoera, hoera, waat hebbe de boere ein laeve,
hoera, hoera, waat hebbe de boere ein pret.
Mieke de woep zoot op de stoep,
en leet der eine vleege.
Mieke de woep zoot op de stoep,
en leet der eine goan.
Hoera, hoera, waat hebbe de boere ein laeve,
hoera, hoera, waat hebbe de boere ein pret.