Tips voor ouders met angstige kinderen

Iedere ouder maakt het mee. Een kind dat niet durft te gaan slapen. Of een kind dat 3 straten omloopt voor een hond. Het is normaal en gezond dat kinderen op verschillende leeftijden angstig zijn voor verschillende dingen. Dreumesen zijn bijvoorbeeld vaker bang om alleen gelaten te worden, en oudere kinderen zijn weer vaker angstig in contact met klasgenoten. Het is vanuit een evolutionair perspectief maar goed ook dat mensen bang zijn, want angst beschermt ons tegen gevaar. Bijvoorbeeld omdat een dreumes bang is voor vreemden, zal het minder risico lopen dat een vreemde iets naars zou doen. Omdat een kind bang is om uitgelachen te worden door leeftijdsgenoten, zal het eerst nadenken voordat het iets zegt en daardoor betere sociale vaardigheden ontwikkelen.

Overdreven angst
Soms hebben kinderen echter last van overdreven angst. Ze zijn bang daar helemaal geen reden toe is. Een kind kan bang zijn voor een onvoldoende op school, terwijl het eigenlijk altijd wel goede cijfers haalt. Of een kind is angstig voor kleine, ongevaarlijke spinnen. Of een kind is bang dat er iets ergs met zichzelf of zijn of haar gezinsleden zal gebeuren. Of dat andere kinderen hem of haar niet aardig vinden.

Tips
Wat kun je als ouder doen tegen dit soort angsten? klinisch psychologe Maaike Nauta stelde de volgende lijst met tips op.

1. Let op de dingen die uw kind wel doet
Wanneer een kind vaak angstig, paniekerig, onrustig of huilerig reageert, verlies je soms uit het oog dat er ook dingen zijn die het kind wel goed doet, en wel goed oppakt. Bedenk wat u WEL zou willen dat uw kind doet (bijv dapper gedrag) en laat merken dat u tevreden over hem of haar bent als uw kind het zo aanpakt.

2. Wees trots
Laat merken dat u trots op uw kind bent wanneer het dingen doet die moeilijk voor hem/haar zijn.

3. Spreek uw vertrouwen uit

Kinderen horen graag dat ouders er vertrouwen in hebben dat ze problemen kunnen oplossen en dat ze de wereld wel aankunnen. Spreek regelmatig uw vertrouwen uit over bepaalde dingen die het kind goed kan.

4. Stimuleer uw kind om de dingen die het nu doet te blijven doen
Het is belangrijk om uw kind aan te moedigen de dingen die het doet te blijven doen.

5. Stimuleer uw kind om de dingen die het uit de weg gaat toch te doen
Wanneer een kind ergens tegenop ziet, zal het er vaak voor kiezen om die situatie uit de weg te gaan. Stimuleer uw kind om dingen te ondernemen en spreek uw vertrouwen uit dat het hem/haar wel zal lukken.



6. Bedenk tussenstappen

Waarschijnlijk is uw kind voor een heel aantal dingen bang. Sommige van die dingen zijn in het begin te moeilijk om direct toch te gaan doen. Wanneer uw kind het erg moeilijk vindt om iets te doen, bedenk dan samen een tussenstap die het wel durft te doen. Zo kan een kind het heel eng vinden om een boodschap te halen bij de bakker. Een goede tussenstap kan zijn om eerst mee te gaan en het kind wel het woord te laten doen. Wanneer het dit onder de knie heeft, is de volgende stap dat moeder buiten blijft staan. De laatste stap zou kunnen zijn dat uw kind alleen de boodschappen gaat halen. Wanneer een moeilijkere stap nog niet lukt, kan het belangrijk zijn om even een stapje terug te doen. Zo kun je voor elk deelprobleem zo’n stappenplan maken en uitvoeren. Belangrijk is om pas naar de volgende stap te gaan als de stap ervoor duidelijk minder angst oplevert en niet meer problematisch is.

7. Accepteer (tijdelijk) dat er dingen zijn die te moeilijk zijn voor uw kind

Wanneer u aan de slag gaat om te zorgen dat uw kind minder bang wordt, kan dat zoals gezegd in punt 6 het beste door tussenstappen te bedenken. Sommige stappen zijn dus tijdelijk te moeilijk om te nemen zolang uw kind de tussenstappen niet beheerst. Ga accepterend om met de dingen die uw kind nog niet kan, en help hem of haar hierbij zoveel mogelijk. U kunt er wel bij zeggen dat dit een tijdelijke situatie is; zodra uw kind de tussenstappen beheerst zal het ook dit zelf moeten doen, net als leeftijdgenootjes.

8. Houd vol wat goed gaat
Bij veel kinderen heeft angst de neiging om zich uit te breiden naar meer situaties dan die situaties die het kind momenteel eng vindt. Het is belangrijk om snel te herkennen wanneer het kind bang wordt voor situaties waar het vroeger niet bang voor was. Bespreek met het kind dat het vroeger ook niet bang was voor die situatie en dat het die situatie dus niet uit de weg hoeft te gaan. Laat het veel oefenen met die situatie, zodat de angst zich hier niet naar kan uitbreiden.

9. Stimuleer uw kind om zelfstandig dingen te doen
Bij elke leeftijd horen verschillende dingen die kinderen inmiddels zelf kunnen ondernemen of beslissen. Moedig uw kind aan om dingen zelfstandig te doen. Angst is voor een deel afhankelijk gedrag. Als uw kind op andere gebieden zelfstandiger wordt, krijgt het kind meer zelfvertrouwen en kan het met de angst ook beter gaan. Dit kan ook in ‘kleine’ dingen zitten, zoals zelf je bed opmaken, zelf je brood smeren, zelf je was in de wasmand gooien.

10. Angst bespreken en uw kind oplossingen laten bedenken
Wanneer uw kind u vertelt dat het ergens bang voor is, ga daar dan samen voor zitten en bespreek dit. Bedenk samen of die situatie al eerder is gebeurd, wat uw kind toen heeft gedaan en hoe het toen is afgelopen. Probeer samen te bedenken wat het kind in die situatie het beste zou kunnen doen, en maak een plan. Uw kind krijgt meer gevoel van controle als het zelf de oplossingen heeft bedacht, en daar wordt de angst minder van.  Het is belangrijk om de angst niet ‘weg te praten’ door te zeggen dat het onnodig is om bang te zijn. Iedereen is wel eens bang. Het is niet reëel om te denken dat je nooit meer bang zou zijn. Bespreek samen hoe je er het beste mee om kunt gaan.



11. Denk samen na over ‘beloners’

Probeer erachter te komen wat voor uw kind belonend is. Wanneer uw kind iets doet wat moeilijk voor hem of haar is, kunt u dat gedrag belonen en het kind iets geven wat het graag wil hebben.

12. Geen paniek
Kinderen komen niet van hun angst af door hen dingen te laten doen waar ze panisch van worden. Wanneer een kind echt in paniek raakt, is het niet verstandig om door te zetten. Bedenk dan gezamenlijk tussenstappen, zodat die laatste stap minder moeilijk wordt. Leg aan het kind uit dat je het accepteert als een tijdelijke situatie, maar dat het de bedoeling is dat hij of zij in de loop van de tijd die dingen wel weer zelfstandig gaat doen.

13. Wees een goed voorbeeld voor je kind
Kinderen imiteren vaak gedrag van de ouders en zien dus ook duidelijk hoe hun ouders omgaan met angst. Temper dus uw eigen reacties wanneer u zelf iets eng vindt, zeker als het iets is waar het kind ook bang voor is. Wanneer ouders zelf niet paniekerig of vermijdend, maar kalm en oplossingsgericht met beangstigende situaties omgaan, kan dit voor het kind een goede voorbeeldfunctie zijn.

14. Wakker de angst niet aan

Het is belangrijk om kinderen die toch al angstig en voorzichtig zijn, niet uitgebreid op gevaren te wijzen, of te ondermijnen wat kinderen zelf wel denken aan te kunnen. Wanneer een kind zegt dat het iets zelf wel kan, reageer hier dan positief op, en deel met hem of haar het vertrouwen dat het goed zal komen.

15. Ga niet teveel mee met het uit de weg gaan van angst
Veel ouders van angstige kinderen proberen de kinderen te helpen door het voor te zijn met allerlei geregel. Hierdoor kan het kind de dingen die het eng vindt vermijden en leert het nooit goed om te gaan met die situaties. Wanneer het kind u bijvoorbeeld vraagt om een vriendje op te bellen om te komen spelen, vraag dan eerst waarom het dat zelf niet zou kunnen doen. Ga samen na wat het kind eng lijkt en bedenk hiervoor een plan om daarmee om te gaan. Moedig het kind vervolgens aan om zelf te bellen en zijn of haar zaken niet door de ouders te laten regelen.

16. Wees zuinig met geruststelling geven

Veel angstige kinderen vragen vaak aan hun ouders of ze het wel goed doen en of het wel goed komt. Geruststelling geven over beangstigende situaties werkt vaak tijdelijk, maar de onrust komt bij het kind daarna vrij snel weer terug. Bespreek liever gezamenlijk wat een goede manier is om met de situatie om te gaan. Het gaat erom dat het kind leert om zichzelf gerust te stellen en met behulp van eigen trucs rustig te blijven.

17. Overleg en kies één lijn

Natuurlijk zijn ouders het in de opvoeding niet altijd met elkaar eens. Wat betreft angst is het belangrijk dat je als ouders één lijn trekt. Wat het kind van de ene ouder moet, moet bij de andere ouder ook. Wat de ene ouder accepteert, accepteert de andere ouder ook. Verschil tussen de ouders in dit opzicht geeft veel onduidelijkheid voor een kind, en onduidelijkheid is onveilig. Onveiligheid geeft de angst meer kans en wakkert angst aan. Overleg dus samen over de grenzen die je aan jullie kind wil stellen en neem daar samen een beslissing over.

Share

About Redactie

redactie@trotsemoeders.nl'
De redactie van TrotseMoeders schrijft over algemene onderwerpen, vaak op basis van een nieuws uit andere bronnen of persberichten. In deze artikelen worden over het algemeen geen eigen meningen, stellingen of reviews gegeven.

Check Also

Huidproblemen na de zwangerschap: 3 tips

Tijdens de zwangerschap is je lichaam hard aan het werk. Bijzonder eigenlijk hoe je lichaam …

Share
Share