Zes maanden in de Siberische wouden is een persoonlijk relaas van Sylvain Tesson die altijd al een belangrijk doel voor ogen had. Hij wilde namelijk nog voor zijn veertigste ervaren hoe het is om als kluizenaar te leven. Ver weg van alle stress en de drukte van het moderne bestaan. Diep verscholen in het bos.
Sylvain Tesson is kennelijk een man van extremen. Dat moet ook haast wel als je besluit om een half jaar in een hutje te gaan wonen waar je te maken krijgt met barre omstandigheden. Het hutje is zeker niet voorzien van alle moderne gemakken (lees: geen gemakken) en deze minimalistische hut staat aan het Maïkalmeer in Siberië. Het dichtstbijzijnde dorp is 150 kilometer verderop. In de winter vriest het er tot -30 graden Celsius en zomers zijn er beren. Het is dagelijks overleven, maar toch is het leven daar prachtig.
Het boek beschrijft zijn periode op deze plek van februari tot en met juli. Hij heeft vooral boeken, sigaren en wodka meegenomen. De stilte, eenzaamheid en ruimte krijg je er gratis bij. De dagen worden vooral gevuld met dagelijkse terugkomende bezigheden. Hout hakken, vis vangen, wandelen, vuur maken, eten en lezen. Een heel erg basic bestaan onder extreme omstandigheden. Het boek is geschreven in chronologische volgorde en Tesson neemt je echt mee op zijn reis. Alsof je deelgenoot bent. Dit fascineert mij ontzettend. Mijn moeder is een paar jaar geleden aangestoken door het trekkersvirus waardoor ook zij (en haar vriend) elk jaar een periode richting de Noordkaap vertrekken om daar, met alleen wat basic attributen die in hun rugzakken passen, te overleven. Niet in een hotel of op een camping, maar gewoon in de natuur. Zo trekken ze bijvoorbeeld het liefste door Noorwegen waar ze niet of nauwelijks iets of iemand tegen komen. Winkels zijn er haast niet, dus ook zij moeten het doen met wat de natuur hen te bieden heeft. Soms overnachten ze in een trekkershut die je daar her en der kan vinden. Meestal in hun ieniemienie tentje. Hun “vakantie” verhalen komen sterk overeen met wat Tesson beschrijft. “Wat een geluk om op je bord een vis te hebben die je zelf hebt gevangen, in je kroes water die je zelf hebt opgehaald, en in de kachel hout dat je zelf hebt gehakt.”
Tesson grijpt steeds terug naar zijn oude stadse leven. Hiermee word ook ik als lezer er zeer van bewust welk lui en tegelijkertijd gestrest leven wij hier hebben. “Ik denk terug aan mijn stadse leven. Aan het einde van de dag liep ik meestal naar beneden om boodschappen te doen. In de supermarkt slenterde ik tussen de schappen rond. Met een lusteloos gebaar pakte ik een product en gooide het in het karretje … Wie in een blokhut gaat wonen, verdwijnt van de controlepanelen. De kluizenaar wist zichzelf uit. Hij stuurt geen digitale tekens meer, geen telefoonsignalen, geen bancaire impulsen. Hij doet afstand van iedere identiteit.”
Zes maanden in de Siberische wouden is een boek ter bezinning. Een boek om even tot rust te komen en je af te vragen waar we eigenlijk mee bezig zijn tijdens onze dagelijkse race om alles in 24 uur te proppen. Tegelijkertijd is het gewoon een uniek inkijkje tijdens een spannend avontuur van een filosofische Fransman.
Zes maanden in de Siberische wouden – Sylvain Tesson
Dagboek, paperback, 256 pagina’s, Arbeiderspers
Bestel dit boek hier>>