Het spreekwoord ‘jong geleerd is oud gedaan’ gaat op voor spaarders. Vroege spaarders hebben een groter verantwoordelijkheidsgevoel dan niet-spaarders. Ze kiezen eerder voor sparen dan lenen, betalen rekeningen direct en hebben een beter financieel overzicht. Jonge spaarders weten ook meer over geldzaken dan leeftijdsgenoten die niet sparen. Dat blijkt uit een onderzoek van de ING naar sparen onder jeugd, jongeren en volwassenen.
Ouders zijn belangrijk om het goede voorbeeld te geven: 73% van de spaarders geeft aan dat ouders ook spaarden, tegen 46% van de niet-spaarders.
Van de jeugd in de leeftijd 5 tot 12 heeft 90% een spaarpot en 83% een spaarrekening. Maar liefst 98% van de jonge spaarders leert het sparen van hun ouders. Er wordt vaak gespaard ‘voor later als ik groot ben’. Ook sparen voor spelcomputers en speelgoed doen kinderen graag. Sparende kinderen krijgen gemiddeld minder zakgeld (€ 2,32 tegen € 2,60 tegen niet spaarders) maar krijgen wel vaker zakgeld (92% tegen 81%).
Ook bij jongeren (12 tot 18 jaar) geldt dat sparende ouders de kans op sparen vergroten. Jongeren staan vaak onverschillig tegenover sparen, maar als ze sparen geeft ze dat een gevoel van trots over hun prestatie. Populaire spaardoelen zijn ‘voor later’, rijbewijs en vakantie. Vaker dan volwassenen zijn jongeren het eens met de stelling ‘eerst sparen, dan kopen’.
Veel ouders en grootouders sparen voor hun kind (54%) of kleinkind (10%). Bijna driekwart daarvan heeft daarvoor een rekening geopend op naam van het kind of kleinkind (74%). Het sparen begint vaak al vroeg: in 70% van de gevallen was het kind of kleinkind jonger dan 4 jaar.
Zeven op de 10 volwassenen (71%) spaart niet omdat ze het geld niet hebben. Dertien procent zegt eerst een lening af te willen lossen voordat ze beginnen met sparen. Bijna 9 op de 10 van de spaarders (87%) betaalt direct de rekeningen, dat geldt slechts voor 7 op de 10 van de niet-spaarders (69%). In het algemeen zeggen spaarders meer controle te hebben over hun financiën: sparen geeft rust.