Biologisch geen moeder worden, is zo’n tegendraads iets voor mij. Nooit eerder in mijn leven ben ik zo rustig geweest als nu. Ik geniet van hoe ik mijn leven inricht, wat ik voor mijzelf bepaal en vooral van wat voor verrassingen er op mijn pad komen. Ik weet zeker dat het er steeds meer zullen zijn, alleen al omdat de huidige tijd zoveel mogelijkheden biedt. Als humanist houd ik koppig aan goedheid vast, kijk ik naar de ontwikkelingen rondom diversiteit, emancipatie en de verrijking die daaruit zou kunnen voortkomen.
Wanneer ik ouders om mij heen zie die onder de plak staan van hun eigen kroost, of kroost die het zwaar te verduren hebben vanwege hun biologische ouders, is mijn geluksgevoel bovendien ongelooflijk overheersend. Hoe heerlijk is het dat ik mijn eigen tijd kan ‘verspillen’ wanneer ik er zin in heb, minimalistisch kan leven, nieuwe perspectieven voor mijn scheppingskracht zoek en weinig verplichtingen heb? Verplichtingen in de zin van (kop-)zorgen bedoel ik. Mijn zorg bestaat uit kranten verschonen voor Gischmo (kat) en Pom (hond), vacht verzorgen, nageltjes knippen en ja, dat wel: grondig stofzuigen. De hond uitlaten, voeding en medische routines reken ik niet mee.
Mijn rouwproces rondom biologisch kinderloos zijn, heeft nooit iets te maken gehad met ouderschap, maar betekenisgeving, gelieerd aan mijn levensgeschiedenis en vergankelijkheid, verbonden met leegte. Ik heb geen seconde negatieve emoties jegens ouders om mij heen gevoeld, bijvoorbeeld in de vorm van jaloezie. Ik word er niet koud of warm van, tenzij ik constateer dat de ouder in kwestie op wat voor manier dan ook verzaakt in zijn of haar taak. Laat staan als hij of zij gedragsvormen vertoont die in lijn zijn met mijn voorgeschiedenis: fundamentalisme, mishandeling, verwaarlozing en armoede.
Ach, ik zal toegeven dat ik pijn kan voelen door ouders die nooit ouders hadden mogen worden, terwijl er ouders zijn die dat wel hadden moeten zijn en dat (biologisch) niet zullen worden. Ja, ja, wie ben ik of wie zijn jullie om dat te bepalen, maar jullie snappen de onderliggende boodschap. Als ik iets kan betekenen, dan doe ik dat, want zo werkt de wereld. Samen vormen we een geheel, dus als je iets kunt doen, moet je het doen. Ik zal niet flauw doen: hoewel ik het zojuist genoemde meen, is het natuurlijk voorlopig een pleister op mijn wond.
Wat ook nog steeds pijn doet, is wanneer ik een ouder en kind in een hechte ouder-kind-omgang betrap. Ik vind het moeilijk om onder woorden te brengen wat dat is, want dit kun je het beste non-verbaal waarnemen. Een soort kloppend, volmaakt, verbonden, ontastbaar en tijdloos ‘iets’. Daar rouw ik openlijk om, omdat ik genoeg heb van neppe en gespeelde gedragspatronen van mensen. Ik ben klaar met ruis, onnodige taboes en verhalen die zo onoprecht zijn, dat zij deels (gelukkig) al verdwijnen, voordat ze opkomen. Openlijk over dit soort thema’s spreken, doe ik onder andere om tegenwicht te bieden en een bijdrage te leveren.
Vind maar van mij wat je wilt, is de nieuwe instelling waar ik dag in dag uit aan werk. Als ik maar trouw ben aan mijn interne kompas. Ik zal altijd echt blijven en ben daarom trots dat ik niet zwijg over een onderwerp waar (biologisch) kinderloze vrouwen regelmatig hun mond over houden en waar zovelen vanuit de samenleving lekker ver weg van blijven; hoeveel lotgenoten kunnen beamen dat er maar al te vaak geen rekening met hen wordt gehouden? Hoeveel moeders zouden als ze in de spiegel kijken, moeten beamen dat ze niet delicaat zijn en falen in enig support van (biologisch) kinderloze vrouwen?
Dit jaar heb ik in een soort me, myself and I cluster aan Moederdag gewerkt, van oudsher om vele redenen de donkerste dag van het jaar. Biologisch kinderloos, kwam er nog eens bij. Dit jaar heb ik het anders aangepakt, met eigen rituelen. Ik vierde mijzelf, de pure moederliefde die ik op zoveel manieren daadwerkelijk al inzet en vooral mijn creativiteit. Een kinderjurk die ik als zevenjarig meisje voor de komst van mijn oma van mijn moeder kreeg, zou ik doorgeven aan ‘mijn’ kind. Ik heb knuffels, poppen, een paar barbies, duplo of lego, spelletjes en auto’s van vroeger, maar die kleine verzameling staat niet symbool voor biologisch. De jurk daarentegen wel. Ik liet de hele dag een kaars branden. Met een vuurtje op een houten vlootje, nam ik ‘s avonds op het water afscheid van de jurk…
Ergens heb ik de overtuiging dat dit alles wellicht juist zo moet zijn, omdat het biologische kind zo beladen is, dat het mogelijk in figuurlijke zin geen vruchtbare onderneming kan zijn, hoe onbeschrijfelijk overvloedig die liefde voor mij dan ook is. Vandaar het verlies en de onomkeerbaarheid. Mocht ik ooit in de toekomst ouder worden, dan zal dat kind daadwerkelijk vrij van alle ketens van de voorgaande generaties zijn. Ik geloof dat als het zover is, ik het kind gelijk zal herkennen en op slag verliefd zal worden. You know when you know.
Deze gastblog is geschreven door Dina-Perla Portnaar.
Voor de eerste blog die zij over dit persoonlijke onderwerp geschreven heeft, klik hier >>>>