In een korte serie blogs gaan we in op de ambulancezorg in Nederland. De vorige keer ging het over het bellen met 112, deze keer gaan we in op de ambulance die onderweg is.
Het ambulanceteam
De centralist van de meldkamer ambulancezorg heeft bepaald dat een ambulance gewenst is en heeft een ambulanceteam op weg gestuurd. Het ambulanceteam bestaat uit een ambulancechauffeur en een ambulanceverpleegkundige. Beide hebben naast hun reguliere opleiding tot chauffeur of verpleegkundige een specifieke opleiding gevolgd om op de ambulance te kunnen en mogen werken. Ambulanceverpleegkundigen hebben vaak in het ziekenhuis op de spoedeisende hulp of op de intensive care gewerkt voordat zij ambulanceverpleegkundige werden.
Spoedinzetten
Niet alle ritten van de ambulance hebben evenveel haast. De centralist van de meldkamer ambulancezorg bepaalt niet alleen of er een ambulance moet komen, maar ook met hoeveel haast de ambulance naar de patiënt toe moet.
In Nederland is een onderscheid tussen A1- en A2-ritten. Bij een A1-rit lijkt er sprake van levensgevaar te zijn. De ambulance moet dan zo spoedig mogelijk bij de patiënt zijn en gebruikt onderweg sirenes en zwaailichten om snel door het verkeer te kunnen bewegen. Een A1-rit gaat bijvoorbeeld naar patiënten met pijn op de borst, patiënten die onwel zijn geworden en slachtoffers van verkeersongevallen. Meestal is een A1-rit binnen 15 minuten bij de patiënt.
Bij een A2-rit is er geen direct levensgevaar, maar kan de gezondheid van de patiënt wel ernstige schade oplopen. Ook hier gaat de ambulance zo spoedig mogelijk naar de patiënt toe, maar over het algemeen worden de zwaailichten en sirenes niet gebruikt. Een A2-rit gaat bijvoorbeeld naar patiënten met een acute blindedarmontsteking of met een sportblessure. Als een patiënt in het ziekenhuis met spoed naar een ander ziekenhuis moet worden overgeplaatst, is dit ook een A2-rit. A2-ritten zijn meestal binnen een half uur bij de patiënt.
Meer dan alleen spoed
De ambulance gaat niet alleen naar patiënten waar iets ernstigs mee aan de hand is, er zijn ook veel zogenaamde B-ritten. Dit is het vervoer van patiënten die liggend vervoerd moeten worden en onderweg zorg nodig kunnen hebben. De patiënt wordt bijvoorbeeld van huis naar een radiotherapeutisch centrum gebracht voor een bestraling. Of een oudere patiënt met een gebroken heup wordt in het verpleeghuis opgenomen. Deze B-ritten kunnen over het algemeen in het voren ingepland worden door de centralist van de meldkamer ambulancezorg.
Aantallen
Jaarlijks worden meer dan een miljoen ambulanceritten uitgevoerd. In 2013 waren het er bijvoorbeeld bijna 1.144.800. Ongeveer 70% hiervan zijn spoedritten met een A1- of A2-urgentie en zo’n 30% zijn planbare ritten met een B-urgentie.
Wat doen als je een ambulance met zwaailichten en sirene tegenkomt?
Een van de belangrijkste adviezen die ambulancechauffeurs geven, is dat je nooit gevaarlijke dingen moet doen en je altijd aan de verkeersregels moet houden. Dus niet door rood gaan rijden of plotseling op de stoep gaan rijden. Ambulancechauffeurs geven hier veel tips en adviezen.
Klik hier om alle blogs over ambulancezorg op onze website te lezen >>>>