De kraamtijd is voorbij. De eerste dag zonder kraamzuster en dat laat het consultatiebureau (lees consternatiebureau) mij duidelijk weten. ’s Ochtends komt de verpleegkundige thuis en aan het einde van de middag moeten we naar het bureau voor de gehoortest. Gelukkig slagen mijn beide mannen.
Van kraamvisite kan je eigenlijk niet meer spreken maar mensen blijven komen om mijn knulletjes te bewonderen. De visite zet ik aan het werk, ik maak gebruik van die extra paar handen met badderen of een flesje geven. Soms kom ik namelijk wel eens handen tekort.
Zo besloten laatst de 3 jongsten samen te spannen en is er spontaan een huilkoor ontstaan. Mijn ventje van anderhalf heeft nog nooit zoveel gehuild. Hij is duidelijk van slag. Chronisch slaapgebrek doet me ook geen goed. Soms valt het echte leven even tegen. Vervolgens ligt mijn dreumes bij me op de bank. Hij werd huilend wakker en ik ben zijn broertjes aan het voeden. Ik leg zijn jongste broertje naast hem neer. Spontaan begint hij hem onophoudelijk te zoenen. Het echte leven kan niet meer stuk!
Het merendeel van de dagen lopen gesmeerd. Mensen geloven me bijna niet als ik zeg dat ik het niet druk heb. Alles wordt gepland en wat niet lukt volgens planning en kan wachten, plan ik voor morgen. Zo moet ik al ruim een half jaar ramen zemen. Ik maak me niet druk, dus heb ik het niet druk. Wat heerlijk dat ik dat geleerd heb, want nu kan ik oprecht zeggen dat ik (ook in het echte leven) geniet met volle teugen.